Association of Investment Professionals in the Netherlands
My membership

Van de Accountingcommissie-De weg naar 2005, IAS standaarden als basis voor verslaggeving

Back to recent publications

Voor de financiële wereld wordt 2005 een belangrijk jaar. Immers vanaf dat jaar dienen beursgenoteerde ondernemingen hun financiële rapportage op te stellen op basis van internationale standaarden de “International Financial Reporting Standards” (IFRS). Op het eerste gezicht lijkt dit eenvoudig, aangezien er reeds een set van deze standaarden bestaat en ze dus alleen maar toegepast dienen te worden. Helaas is de praktijk hier weerbarstiger dan de leer, aangezien bestaande standaarden nog worden aangepast en nieuwe in ontwikkeling zijn. In dit artikel zullen wij op een aantal van deze ontwikkelingen ingaan, teneinde bij te dragen aan beter begrip ten aanzien van de ontwikkelingen rond de toekomstige verslaggeving. Hierbij kunnen we er overigens niet onderuit te benadrukken, dat het een momentopname betreft aangezien de ontwikkelingen elkaar nog snel opvolgen.

 

De weg naar IFRS

De Europese Commissie is van mening dat het in een geïntegreerde markt van belang is dat de jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen binnen de Europese Unie op basis van een uniforme set richtlijnen wordt opgesteld. Daarbij acht men internationaal erkende standaarden het meest geschikt en is niet gekozen voor het zelf opstellen van standaarden.

In juni 2000 heeft de Europese Commissie voorstellen gepubliceerd die een aanzet gaven tot het verplicht stellen van de standaarden opgesteld door de “International Accounting Standards Board”, een privaatrechterlijke organisatie in London die dergelijke standaarden opstelt. In het verleden werden deze gepubliceerd onder de benaming IAS (International Accounting Standard) gekoppeld aan het nummer van de richtlijn. Nieuwe standaarden worden onder de naam IFRS (International Financial Reporting Standard) gepubliceerd. Deze wijziging volgt op organisatorische veranderingen bij de organisatie die de standaarden uitvaardigt. Het geheel van IAS en IFRS standaarden beslaat de “International Financial Reporting Standards”.

In september 2002 is een Europese verordening in werking getreden, met directe werking naar de lidstaten die bepaalt dat voor boekjaren beginnend op of na 1 januari 2005 een geconsolideerde jaarrekening op basis van IFRS moet worden opgesteld, voor zover deze standaarden zijn goedgekeurd. De voorwaarde van Europese goedkeuring houdt verband met het feit dat door het verwijzen naar en voorschrijven van standaarden uitgevaardigd door een privaatrechterlijke organisatie de wetgevende bevoegdheid dreigt te worden uitgehold. Teneinde toezicht te kunnen blijven uitoefenen door de EU is een goedkeuringsmechanisme (“endorsement mechanism”) ontwikkeld dat IASB-standaarden toetst, alvorens deze worden voorgeschreven.

Spil in het goedkeuringsmechanisme is de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG). De EFRAG is opgericht door belanghebbenden bij de financiële verslaggeving inclusief verschaffers, gebruikers en controleurs en is ondersteund door de nationale opstellers van Standaarden of Richtlijnen. EFRAG bestaat uit een technisch comité, waarin experts op het gebied van de financiële verslaggeving zitting hebben, en een toezichthoudend comité met afgevaardigden van Europese organisaties van accountants, verschaffers en gebruikers van financiële informatie. De functie van EFRAG is tweeledig. Enerzijds is het doel om betrokken te zijn bij de ontwikkeling van de IAS-standaarden, waarbij commentaar geleverd wordt op voorstellen van de IASB. Anderzijds adviseert EFRAG de Europese Commissie omtrent de toepassing van de Standaarden. Uiteindelijk is het een besluit van de Europese Commissie of een standaard verplicht wordt gesteld. Er zal overigens slechts worden afgeweken indien er sprake is van materiële tekortkomingen of wanneer de standaarden niet zijn toegespitst op de specifieke economische of juridische situatie in de Europese Unie. Verder moet het passen binnen het wettelijk raamwerk van de 4e en 7e richtlijn. Om knelpunten te vermijden zijn deze richtlijnen reeds gemoderniseerd in de loop van 2003. Niettemin met een dergelijke omschrijving en het gegeven dat een politiek orgaan het besluit neemt omtrent de verplichte invoering van een standaard ligt de weg open voor politieke discussie met betrekking tot gevoelige onderwerpen.

De bestaande IAS standaarden hebben dit proces reeds doorlopen en zijn bijna allemaal goedgekeurd. Wie denkt dat daarmee de zaak geregeld is en de rapportage-grondslagen zijn vastgelegd vanaf 2005, komt bedrogen uit. In de eerste plaats zijn de standaarden IAS -32 en IAS -39 nog uitgezonderd, die handelen over financiële instrumenten. Met name vanuit de financiële sector bestaan hier grote bezwaren tegen, aangezien gewaardeerd moet worden op “fair value” ofwel de reële waarde. Veranderingen in reële waarden dienen in de verlies- en winstrekening te worden getoond. Aangezien de balansen van banken en verzekeraars voor een belangrijk deel bestaan uit financiële instrumenten, kunnen de resultaten sterk fluctueren. De financiële wereld vreest daardoor verlies van vertrouwen. Om dat te voorkomen zou de balans zo moeten worden ingericht dat de waardeveranderingen beperkt blijven. De facto zou dat volgens hen een inperking van de beleidsvrijheid betekenen en gevolgen hebben voor de dienstverlening aan klanten. Overigens vallen ook buiten de financiële sector klachten over deze standaarden waar te nemen. Het resultaat is dat flink gelobbyd wordt voor aanpassingen. Het feit dat aan wijzigingen wordt gewerkt is door de Europese Commissie aangegrepen om IAS -32 en IAS -39 uit te zonderen.

Bovendien zijn eind december 2003 door de IASB een aantal standaarden aangepast, waarbij toepassing vanaf 1 januari 2005 is opgenomen en deze zijn gepubliceerd in een apart boekje. Dit wordt aangeduid als het zogenaamde “Improvements Project”. Teneinde deze aangepaste standaarden verplicht te stellen binnen de EU moet genoemd goedkeuringsmechanisme worden doorlopen.

De EFRAG heeft inmiddels een positief advies naar de Europese Commissie gezonden. Derhalve lijkt het waarschijnlijk dat de aangepaste standaarden volgend jaar moeten worden toegepast. Daarmee lijkt het een detail te betreffen, maar dat is het toch niet. Het maakt duidelijk dat er niet zonder meer van uitgegaan kan worden dat een uitgegeven IAS of IFRS standaard verplicht van toepassing zal zijn. Dit is slechts het geval als de Europese goedkeuringsprocedure is doorlopen. Indien een niet goedgekeurde of afgekeurde standaard in strijd is met bestaande standaarden, mag deze zelfs niet worden toegepast. Is er geen sprake van strijdigheid dan kan op basis hiervan wel aanvullende informatie worden gegeven.

Aangezien de wettelijke toepassingsverplichting geldt voor goedgekeurde standaarden is de Europese Commissie van mening dat hier uit voortvloeit dat toepassing wordt vermeld in de grondslagen voor de jaarrekening. Het betreft dan een vermelding “in overeenstemming met alle IFRS standaarden aanvaard voor gebruik in de Europese Unie”. Indien alle standaarden zijn goedgekeurd kan worden volstaan met “in overeenstemming met alle IFRS standaarden”.

Verder is opvallend dat voor de verwerking in de jaarrekening van verzekeringscontracten nog geen standaard is opgesteld. Hier wordt binnen de IASB aan gewerkt, maar dit blijkt dermate ingewikkeld dat het project in twee fasen is geknipt, dat in zijn geheel niet voor 2007 zal zijn afgehandeld.

Dit betreft niet de enige voorstellen die momenteel aanhangig zijn. Op dit moment zijn een aantal voorstellen (“exposure drafts”) aanhangig voor nieuwe standaarden waaronder de “Business Combinations”. Het voorstel rond “Business Combinations” houdt onder meer een verbod van stelselmatige amortisatie van goodwill in. Slechts in geval van een waardevermindering blijkend uit een zogenaamde “Impairment Test” die minstens eens per jaar dient plaats te vinden mag goodwill worden afgeboekt. Met betrekking tot “Share based payments” is in februari IFRS2 gepubliceerd, dat onder meer voorschrijft hoe de effecten van personeel of management opties op vermogen en resultaat dienen te worden weergeven. IFRS2 zal nu het goedkeuringsmechanisme dienen te doorlopen. Terzijde kan worden opgemerkt dat dergelijke voorstellen voor en publicatie van een nieuwe standaard vergezeld gaan van een uitgebreide uiteenzetting over de grondslagen en de keuzes die daar in gemaakt zijn. Dit vormt een bron van uitgebreide informatie, maar de keerzijde is dat belangstellenden zullen ontdekken dat de uitwerking van een onderwerp ingewikkelder is dan aanvankelijk gedacht. Omtrent IFRS2 heeft de EFRAG onlangs een conceptadvies gepubliceerd, dat tot 5 april open staat voor commentaar.

 

Overgang naar IFRS

Ten aanzien van de overgang naar de verplichte IFRSstandaarden zullen we hier twee onderwerpen bespreken; de verschillen met de huidige regelgeving en de aansluiting vanuit de momenteel door de bedrijven gehanteerde grondslagen naar IFRS.

 

Verschil met huidige regelgeving

De eisen waaraan de jaarrekening van Nederlandse ondernemingen dient te voldoen worden geregeld in het Burgerlijk Wetboek (Titel 9 Boek 2). De wet dient in overeenstemming te zijn met Europese richtlijnen. De wet stelt de eis dat de jaarrekening dient te voldoen aan normen, die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. Er is geen sprake van gedetailleerde voorschriften in de wet.

De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), bestaande uit vertegenwoordigers van verschaffers controleurs en gebruikers van de jaarrekening van ondernemingen, beoogt invulling te geven aan de normen door het publiceren van Richtlijnen. De RJ heeft er naar gestreefd de Richtlijnen inhoudelijk in overeenstemming te brengen met de inhoud van IAS. Daarbij is getoetst op de Nederlandse situatie, waardoor afwijkingen ten opzichte van IAS standaarden bestaan. Niettemin zou een onderneming die de RJ Richtlijnen volledig hanteert naar verwachting in belangrijke mate aan IAS voldoen. De vraag is echter wat de status van de Richtlijnen is en of ze ook daadwerkelijk worden toegepast.

De Ondernemingskamer heeft hier in een arrest inzake een door SOBI aangespannen procedure tegen Reed Elsevier over gezegd, “dat zij van belang zijn voor de uitleg van de wettelijke bepalingen als gezaghebbende kenbronnen van in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar te beschouwen normen”. “Er dient van geval tot geval te worden bezien of en in hoeverre voor de toepassing van wettelijke bepalingen gewicht dient te worden toegekend aan enige bepaling uit de Richtlijnen” (OK 20 november 2003 AN 8736, rolnummer 990/2002). De OK hecht derhalve waarde aan de Richtlijnen en in de Reed Elsevier zaak zijn relevante onderdelen dan ook in de beschouwing betrokken, maar het zou te ver gaan om te stellen dat ze bindend zijn en onverkort toegepast dienen te worden door ondernemingen.

Dit wettigt de verwachting dat er de nodige verschillen zullen gaan optreden in de presentatie als op basis van IFRS gerapporteerd gaat worden. Dit brengt ons bij het tweede punt, de gevolgen van de overgang naar IFRS.

 

De aansluiting naar IFRS

Omtrent de eerste toepassing van IFRS is een aparte standaard (IFRS1) gepubliceerd, die het goedkeuringsmechanisme inmiddels heeft doorlopen en daardoor verplicht moet worden toegepast. IFRS1 behandelt, wanneer sprake is van eerste toepassing en welke informatie als gevolg daarvan moet worden verstrekt.

In feite komt het er op neer dat er sprake is van een eerste toepassing als niet in het verleden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud is vermeld dat IAS/IFRS is toegepast. Het gevolg is dat IFRS regels moeten worden toegepast die gelden aan het einde van het eerste boekjaar van toepassing. Als we uitgaan van toepassing vanaf 2005 zal dit dus de situatie betreffen op 31 december 2005. Hier zien we dus weer de onzekerheid rond de standaarden die nog in ontwikkeling zijn. Indien ingevoerd eind volgend jaar dienen ze te worden toegepast.

Startpunt voor IFRS is de openingsbalans van het voorafgaande jaar (per 1 januari 2004). Het gevolg is dat in 2004 nog op oude grondslagen zal worden gerapporteerd, maar dat eveneens op basis van IFRS moet worden geadministreerd. De uitkomsten daarvan zullen volgend jaar als vergelijkingsbasis worden gepresenteerd. Overigens mag de eerste toepassing ook voor 1 januari 2004 liggen, maar naar verwachting zal dat alleen in uitzonderingsgevallen voorkomen.

De inhoud van IFRS1 heeft tot gevolg dat waardering en classificatie van balansposten dienen te geschieden alsof IFRS altijd al is toegepast. Hierop zijn echter weer verplichte uitzonderingen opgenomen, terwijl op andere punten een keuzemogelijkheid wordt geboden.

Teneinde inzicht te geven in de effecten van de overgang naar IFRS op vermogen en resultaat dient een gedetailleerd overzicht te worden gegeven van de aansluiting van de oude grondslagen naar de nieuwe.

 

Conclusie

Dat internationale standaarden op basis van IAS vanaf 2005 verplicht zullen zijn voor beursgenoteerde ondernemingen binnen de EU is bekend. De inhoud van hetgeen verplicht zal zijn is echter nog volop in beweging. Dit brengt met zich mee dat nog niet alle implicaties te overzien zijn. Aangezien vergelijkende cijfers over het boekjaar voorafgaand aan dat van eerste toepassing verstrekt dienen te worden, moet in feite door de bedrijven al over dit jaar op basis van verplichte grondslagen gerapporteerd gaan worden, die ten dele nog open liggen.

 

Bronnen

 

in VBA Journaal door

Download
Subscribe to our newsletter