Nederlandse Beroepsvereniging van Beleggingsprofessionals
Mijn lidmaatschap

Duurzaamheidsinformatie als katalysator

Terug naar laatste publicaties
MEER TRANSPARANTIE VAN INVESTEE COMPANIES MOET DE BELEGGER ONDERSTEUNEN BIJ EEN DUURZAMER BELEGGINGSBELEID

INLEIDING

De ontwikkeling naar een duurzame economie gericht op economische, milieu en sociale waardecreatie voor alle stakeholders krijgt steeds meer draagvlak. Met name de urgentie voor klimaatmaatregelen wordt onderkend. Mondiaal zien we steeds meer extreme weeromstandigheden die ondernemingen en hun keten raken. Ook de financiële impact van klimaatverandering wordt steeds meer zichtbaar. De versnelde transitie naar een CO2 -neutrale economie in 2050 leidt tot bedrijfsrisico’s én kansen. Dit krijgt ook zijn weerslag in de jaarrekening. Het Europese Actie Plan Financiering van Duurzame Groei uit 2018 is erop gericht om de investerings- en financieringsstroom meer richting duurzame economische activiteiten te brengen (EC, 2018).

Duurzaamheid is breder dan alleen klimaat en omvat andere milieuaspecten zoals biodiversiteit, maar ook sociale aspecten, werknemersomstandigheden en economische aspecten zoals innovatie, eerlijke mededinging en preventie van corruptie en omkoping. Voor beleggers is er een belangrijke rol weggelegd. Via keuzes in beleggen kunnen zij namelijk een belangrijke toegevoegde waarde leveren aan de transitie naar een duurzame economie. Tegelijkertijd moeten zij in een economie die geraakt wordt door mondiale uitdagingen op economisch, sociaal en milieugebied, alert zijn op de impact die dit kan hebben op de financiële waarde van hun beleggingen. Het vraagt van beleggers een lange termijn perspectief.

Beleggers hebben voor hun besluitvorming duurzaamheidsinformatie van goede kwaliteit nodig, maar geven aan dat relevante informatie onvoldoende beschikbaar is en niet de vereiste kwaliteit heeft (EY, 2020). Bij investee companies blijkt uit informatie die gepubliceerd wordt dat duurzaamheid nog onvoldoende is ingebed in de kernprocessen van de onderneming (Kamp-Roelands e.a., 2019). Nieuwe Europese wetgeving zal er in de nabije toekomst toe moeten leiden dat beleggers relevante, vergelijkbare en betrouwbare duurzaamheidsinformatie ter beschikking krijgen, die bovendien goed toegankelijk is via een European Single Access Point. Ook de accountant krijgt een rol via de toekomstige, verplichte assurance-­opdracht bij duurzaamheidsinformatie.

In de eerste paragraaf van dit artikel wordt de impact van duurzaamheid op de jaarrekening en het bestuursverslag besproken. De tweede paragraaf behandelt de veranderingen in Europese wet- en regelgeving die beleggers moeten ondersteunen om betere informatie ter beschikking te krijgen. In de derde paragraaf wordt besproken welke impact dit heeft op de verantwoordelijkheid van investee companies, inclusief de rol van de accountant in business, en in de vierde paragraaf de rol van de externe accountant met betrekking tot de kwaliteit van informatie.

DUURZAAM BELEGGEN EN DE BESCHIKBAARHEID VAN OPENBARE INFORMATIE

De Europese Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) vraagt van alle financiële marktdeelnemers, waaronder banken en verzekeraars, pensioenfondsen en beleggingsondernemingen, onder meer transparantie over hun eigen duurzaamheidsbeleid (Europees Parlement en de Raad, 2019). Hiervoor zijn de beleggingsproducten en -diensten ingedeeld in een voor duurzaamheid oplopende gradatie in lijn met het dubbele materialiteitsprincipe van de Europese Commissie (impact van duurzaamheid op de financiële resultaten van het product of de dienst en impact van het product of de dienst op duurzaamheid):

Om dergelijke analyses nu en in de toekomst te kunnen maken hebben beleggers onder meer duurzaamheidsinformatie nodig over de investee company waarin zij investeren. Het jaarverslag met daarin de jaarrekening en het bestuursverslag vormt een belangrijke bron van informatie voor de belegger. De jaarrekening van een investee company geeft met name inzicht in de directe financiële impact van duurzaamheid. Met name voor klimaataspecten wordt dit steeds beter zichtbaar. De International Accounting Standards Board (IASB) heeft daarom voor opstellers van de jaarrekening een document gepubliceerd (IASB, 2020) waarin wordt uitgelegd op welke manier klimaataspecten van invloed kunnen zijn op de verschillende posten in een jaarrekening. Er wordt hierbij uitleg gegeven over de interpretatie van bestaande International Financial Reporting Standards (IFRS) met betrekking tot de klimaataspecten, die overigens niet hebben geleid tot wijzigingen in de IFRS.

Bij de investee companies kan de transitie naar een duurzame economie resulteren in een behoefte aan andere producten en diensten. De strengere wet- en regelgeving op klimaatgebied, of structureel mindere vraag naar producten, kan ertoe leiden dat de levensduur van vaste activa korter is dan gepland en dat de restwaarde van activa sterk is verminderd. Dit komt tot uitdrukking in de vervroegde afwaardering van activa. Bijvoorbeeld, in de auto-industrie waarbij versneld wordt geïnvesteerd in nieuwe modellen elektrische auto’s die gemaakt zijn van materialen die minder schadelijk zijn voor het milieu. Ook kan het zijn dat er voorzieningen moeten worden getroffen om milieuschade te herstellen of voor een herstructurering van activiteiten. Omdat er bij het maken van schattingen of het vormen van een oordeel meer onzekerheden kunnen zijn, wordt het geven van inzicht in de gebruikte bronnen belangrijker. Als gevolg van de toenemende onzekerheden kunnen toekomstige cash flows meer gaan fluctueren. Tegelijkertijd zijn er ook kansen voor ondernemingen, zoals nieuwe vormen van groene energie, circulaire producten en het omzetten van opgeslagen CO2 in bouwmaterialen. Dit vraagt om extra kapitaaluitgaven voor milieubesparende investeringen in gebouwen en machines en om extra operationele uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling gericht op duurzame innovatie of om nieuwe marktkansen vorm te geven (IASB, 2020).

EUROPESE WETGEVING MAAKT DAT ER MEER DUURZAAMHEIDSINFORMATIE BESCHIKBAAR KOMT

Niet alle duurzaamheidsaspecten hebben echter een onmiddellijke financiële impact: het kan enige tijd duren voordat het financiële effect zichtbaar wordt. Ook worden de financiële implicaties van duurzaamheidsaspecten vaak afgewenteld op de maatschappij, omdat een directe relatie met de veroorzaker(s) ontbreekt of omdat milieu- en sociale impacts (nog) geen prijs hebben. Voor een juiste risico-inschatting zouden beleggers zo veel mogelijk met de toekomstige impacts rekening moeten houden. Het bestuursverslag bevat informatie over het bedrijfsmodel van de onderneming, de strategie, doelstellingen, risicomanagement, activiteiten en prestatie-indicatoren en toekomstige ontwikkelingen en vormt daarom, in aanvulling op de jaarrekening, een belangrijke informatiebron voor de toekomstige financiële impact van duurzaamheid.

Beleggers kunnen voor het bepalen van de impact van het product op duurzaamheid (artikel 7), de duurzaamheidskenmerken van het product (artikel 8) of de duurzaamheidsimpact van het product (artikel 9) informatie halen uit het bestuursverslag van een onderneming en eventuele aanvullende meer gedetailleerde verslagen, zoals een impactverslag. De Nederlandse wetgever heeft in het verleden voor de optie gekozen om de Europese Non-Financial Reporting Directive (NFRD) te verankeren in de wetgeving met betrekking tot het bestuursverslag en niet voor de optie om de informatie in een afzonderlijk duurzaamheidsverslag verplicht te stellen (Europees Parlement en de Raad, 2014). De duurzaamheidsfactoren die worden genoemd om de ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren te evalueren zijn op hoofdlijnen ook de duurzaamheids onderwerpen waarover investee companies, die onder de NFRD vallen, al rapporteren. Als de CSRD in werking gaat treden zal nog meer gedetailleerde informatie beschikbaar komen.

ONTWIKKELINGEN IN EUROPESE WET- EN REGELGEVING LEIDEN ERTOE DAT INVESTEE COMPANIES MEER GAAN RAPPORTEREN OVER DUURZAAMHEID

De volgende ontwikkelingen in Europese wet- en regelgeving zullen beleggers verder ondersteunen bij het beschikbaar stellen van relevante, tijdige, vergelijkbare en betrouwbare duurzaamheidsinformatie door investee companies:

De Taxonomie kan samen met de bijbehorende gedelegeerde wetgeving worden omschreven als een woordenboek dat beschrijft wat onder ‘duurzame economische activiteiten’ moet worden verstaan. Hierbij wordt begonnen met een omschrijving van ecologisch duurzame activiteiten. Deze activiteiten dienen te voldoen aan drie cumulatieve voorwaarden:

  1. aanzienlijk bijdragen aan tenminste één van de zes milieudoelstellingen die gedefinieerd zijn in de Taxonomie en verder zijn uitgewerkt als Technical Screening Criteria (TSC) en wettelijk zijn verankerd via gedelegeerde wetgeving (EC, 2021a); en
  2. Do No Significant Harm (DNSH) principe, ofwel geen significante schade aanbrengen aan de overige vijf milieudoelstellingen zoals omschreven in de TSC; en
  3. voldoen aan minimale maatschappelijke en ethische gedragscodes (social safeguards).

Om aantrekkelijk te blijven voor investeerders moeten investee companies in hun strategie en beleid anticiperen op de nieuwe classificering van ecologisch duurzame economische activiteiten. Veel ondernemingen waren hier al mee bezig, maar de aandacht voor de uniforme classificering vraagt om een boekhoudkundige aanpassing.

De Taxonomie heeft ook impact op de informatie in het bestuursverslag van investee companies. Artikel 8 van de Taxonomie verplicht dat ondernemingen die onder de NFRD vallen2 in hun bestuursverslag vanaf verslagjaar 2021 moeten laten zien welk deel van hun omzet, kapitaaluitgaven (Capital Expenditures, afgekort als CAPEX) en operationele uitgaven (Operating Expenditures, afgekort als OPEX) gerelateerd zijn aan duurzame economische activiteiten in de zin van de Taxonomie. Om de vergelijkbaarheid te faciliteren moeten ondernemingen volgens een vastgestelde template rapporteren. De bedoeling is dat het percentage dat in overeenstemming is met de Taxonomie in de loop der jaren flink stijgt. De Taxonomie moet worden gezien als een ‘living document’ waarbij aanvullingen en wijzigingen in de tresholds (alvorens iets als duurzaam geclassificeerd kan worden) mogelijk zijn. De invulling van duurzaamheid is immers een voortschrijdende ontwikkeling. Daarom is er een Platform on Sustainable Finance dat dit zal monitoren, en de ­Europese Commissie zal adviseren (EC, 2021b).

DUURZAAMHEID KRIJGT EEN GROTERE IMPACT OP DE FINANCIËLE RESULTATEN IN DE JAARREKENING

Naast de Taxonomie, bestaat het richtlijnvoorstel van de CSRD. Wanneer deze wordt aangenomen moeten alle grote ondernemingen3 en alle op gereglementeerde markten binnen de EU genoteerde ondernemingen (met uitzondering van beursgenoteerde micro-ondernemingen), duurzaamheidsinformatie opnemen in het bestuursverslag.4 De gevraagde informatie is veel gedetailleerder dan wat nu in de NFRD staat voorgeschreven. Bovendien was de scope van de NFRD aanzienlijk beperkter; alleen grote organisaties van openbaar belang met meer dan 500 werknemers. De CSRD moet leiden tot een enorme toename van beschikbare duurzaamheidsinformatie. Tabel 1 geeft een samenvattend overzicht van de voorgestelde duurzaamheidsinformatie in het CSRD richtlijnvoorstel.

De gevraagde informatie bevat toekomstgerichte en retrospectieve informatie, kwalitatieve en kwantitatieve informatie en is breder dan de verslaggevingsgrenzen die gebruikelijk zijn in financiële verslagen. De informatie bevat, in voorkomende gevallen, informatie over de waardeketen van de onderneming, met inbegrip van de eigen activiteiten, producten en diensten van de onderneming, haar zakelijke betrekkingen en haar toeleveringsketen. Er wordt ook gevraagd om in het bestuursverslag verwijzingen op te nemen naar bedragen die opgenomen zijn in de financiële overzichten, inclusief de jaarrekening en waar relevant aanvullende uitleg te geven. Verder wordt van ondernemingen verwacht om ook informatie op te nemen over immateriële activa, inclusief informatie over intellectueel, menselijk, sociaal en relationeel kapitaal.

Het CSRD richtlijnvoorstel noemt ook de verschillende ecologische, sociale en governance-aspecten die relevant zijn in het kader van duurzaamheid. Het uitgangspunt bij de duurzaamheidsinformatie die investee companies, die onder de CSRD vallen, moeten opstellen is dat dit informatie is die nodig is om (a) inzicht te krijgen in de effecten van de onderneming op duurzaamheidsaspecten en (b) te begrijpen hoe duurzaamheidsaspecten van invloed zijn op de ontwikkeling, de prestaties en de positie van de onderneming. De Europese Commissie noemt dit het dubbele materialiteitsprincipe. De hoofdlijnen van wat er gerapporteerd moet worden staan in de wetgeving, de details komen in de Europese standaarden voor duurzaamheidsrapportage. De Europese Commissie heeft de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) gevraagd deze standaarden uit te werken (EFRAG, 2021). Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande internationale richtlijnen op duurzaamheidsgebied, zoals die van Global Reporting Initiative, die op dit moment het meest wordt toegepast door ondernemingen wereldwijd (KPMG, 2020).

De ondernemingen die onder de CSRD gaan vallen moeten voor de verplichte duurzaamheidsinformatie een externe assurance-opdracht uit laten voeren. Deze assurance-opdracht is gericht op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid over de betrouwbaarheid van informatie. Afhankelijk van de keuze die een lidstaat maakt bij implementatie van de CSRD, kan deze assurance-opdracht worden uitgevoerd door de externe accountant en/of een andere geaccrediteerde auditor. Ook de indicatoren die in het kader van artikel 8 van de Taxonomie worden gerapporteerd en de informatie die moet worden aangeleverd aan het European Single Access Point zijn dan onderwerp van de assurance-opdracht.

Internationaal is een andere ontwikkeling gaande. De International Sustainability Standards Board is opgericht onder toezicht van de International Financial Reporting Standards (IFRS) Foundation Trustees (IFRS, 2021). Hoewel de ambitie is zich te richten op waardecreatie in brede zin, wordt eerst gestart met klimaatinformatie. De internationale sustainability standaarden van de IFRS Foundation zullen net als de financiële verslaggevingsstandaarden gericht zijn op informatie die relevant is voor de besluitvorming van investeerders en andere financiële stakeholders.

Omdat duurzaamheidsinformatie steeds belangrijker wordt voor het functioneren van financiële markten wordt de rol van de financiële toezichthouders verbreed. Zij zullen toezicht houden op een goede kwaliteit van duurzaamheidsinformatie die investeerders ontvangen. Ook geven zij in Europees verband advies aan de Europese Commissie over de inrichting van weten regelgeving.

WAT MAG WORDEN VERWACHT VAN DE INVESTEE COMPANIES?

Het bestuur van investee companies is ervoor verantwoordelijk dat de informatie in de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de activa, de passiva, de financiële positie en de winst of het verlies van de onderneming. Het bestuursverslag dient een getrouw overzicht te geven van de ontwikkeling en de resultaten van de onderneming en van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd wordt. Als de CSRD van toepassing wordt, breidt deze verantwoordelijkheid zich uit voor de wettelijke duurzaamheidsinformatie in het bestuursverslag. De bestaande rapportagesystemen moeten worden aangepast aan de nieuw te rapporteren duurzaamheidsinformatie. Er zullen voldoende interne controlemaatregelen moeten worden ingevoerd om deze informatie op een acceptabel kwaliteitsniveau te brengen. Het is daarom relevant dat intern de financiële kolom betrokken wordt bij dit rapportageproces. Accountants in business, controllers en interne auditors kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van duurzaamheidsinformatie. Ook bij de audit comités, waarin vaak een of meerdere accountants zitting hebben, moet de kwaliteit van duurzaamheidsinformatie expliciet op de agenda komen.

DE ACCOUNTANT KAN BELANGRIJKE ROL SPELEN BIJ KWALITEIT DUURZAAMHEIDSINFORMATIE

Daarnaast hebben de ontwikkelingen in wet- en regelgeving voor de investee companies een organisatorische impact. Er kan immers pas over de gevraagde onderwerpen worden gerapporteerd als er concreet een duurzaamheidsbeleid aanwezig is en als duurzaamheid is ingebed in het risicomanagement. De Task Force for Climate Related Financial Disclosures (TCFD) geeft aan dat er slecht wordt gerapporteerd over scenario-analyse en risicomanagement omdat dit ontbreekt in de onderneming (TCFD, 2020). Tot slot kunnen investee companies de verwachtingen van investeerders met betrekking tot duurzaamheid in kaart brengen en daaruit lering trekken.

WAT MAG WORDEN VERWACHT VAN DE CONTROLEREND ACCOUNTANT?

Het doel van de wettelijke accountantscontrole is vastgelegd in Europese wetgeving en in Nederland vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Het doel omvat het vaststellen dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft overeenkomstig de toepasselijke voorschriften voor de financiële verslaggeving (bijvoorbeeld IFRS), en dat de jaarrekening aan de wettelijke vereisten voldoet. Met betrekking tot het bestuursverslag moet de accountant verkla­ren dat het bestuursverslag volgens de wettelijke vereisten is opgesteld en dat het verenigbaar is met de financiële overzichten voor hetzelfde boekjaar. Als er tijdens de jaarrekeningcontrole verkregen kennis en begrip omtrent de onderneming en haar omgeving, materiële onjuistheden in het bestuursverslag zijn vastgesteld, dan moet dit met opgave van de aard van deze onjuistheden worden opgenomen in de accountantsverklaring. Voor de ondernemingen die nu onder de NFRD vallen betekent dit dat de accountant ook beperkte werkzaamheden verricht met betrekking tot de wettelijk verplichte niet-financiële informatie over duurzaamheid. Deze werkzaamheden hebben echter niet de reikwijdte van een assurance-opdracht die in de CSRD wordt voorgesteld (zie later in deze paragraaf). Een accountantsverklaring is gericht op de kwaliteit van informatie en zegt niet hoe goed of slecht de prestaties of ambities van een onderneming zijn.

DUURZAAMHEID IS EEN BEGRIP WAARVAN DE INVULLING STEEDS EVOLUEERT

Recent heeft de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) aandachtspunten gepubliceerd op het gebied van klimaatinformatie voor de accountant betrokken bij de accountantscontrole van de jaarrekening (IAASB, 2020). Hierin wordt aandacht gevraagd voor risico’s van een mogelijke afwijking van materieel belang in de klimaatinformatie en de consequenties voor de aard, timing en diepgang van de uit te voeren procedures. Bijvoorbeeld bij het verkrijgen van inzicht in de organisatie moet de accountant informatie verzamelen in hoeverre bedrijfsrisico’s kunnen leiden tot een risico op een mogelijke afwijking in de informatie in de jaarrekening. Hierbij wordt informatie verzameld over het bedrijfsmodel en in hoeverre dat geraakt wordt door klimaatrisico’s, hoe dit gemonitord wordt door het bestuur en de raad van commissarissen, en in hoeverre klimaataspecten die de bedrijfsvoering raken van invloed kunnen zijn op de beschikbaarheid van financiële middelen (bijvoorbeeld als er geen leningen meer worden verstrekt voor CO2 intensieve projecten). Ook bevat de jaarrekening verschillende posten waarbij schattingen worden gemaakt, bijvoorbeeld ten aanzien van de waarde van oliereserves. Daarbij kunnen zich meningsverschillen voordoen over de onderliggende veronderstellingen en de databronnen waarop deze gebaseerd zijn. Daar waar de risico’s op een mogelijke afwijking van materieel belang het grootst zijn, vindt de meeste diepgang in omvang, aard en timing van de werkzaamheden plaats. Deze aandachtspunten ziet men terug in het assurance-rapport onder het kopje key audit matters. Een voorbeeld dat veel publiciteit kreeg was de accountantsverklaring bij de jaarrekening van Shell waarbij als key audit matter werd opgenomen dat de financiële impact van klimaatverandering en de energietransitie extra aandacht heeft gekregen tijdens de accountantscontrole, omdat dit een relevante impact heeft op verschillende posten in de jaarrekening waar oordeelsvorming of schattingen plaatsvinden. Er wordt ook aangegeven dat het informatierisico is verhoogd als gevolg van toenemende aandacht voor klimaat door investeerders en toezichthouders.

Omdat de financiële impact van duurzaamheid steeds zichtbaarder wordt in de jaarrekening wordt ook de aansluiting met de informatie in het bestuursverslag relevanter. Als het CSRD richtlijnvoorstel wordt aangenomen, zal het vanaf verslagjaar 2023 verplicht worden een assurance-opdracht uit te laten voeren die gericht is op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid. Bij deze assurance-opdracht is de diepgang van de werkzaamheden beperkter dan bij een assurance-opdracht gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid (zoals de controle van de jaarrekening). Ook de aard en timing van de werkzaamheden kan anders zijn. Daarom moeten de verrichte werkzaamheden op hoofdlijnen worden beschreven in het assurance-rapport. Bij een beperkte mate van zekerheid zal de accountant of andere auditor een negatief geformuleerde conclusie geven in de strekking van “… dat op basis van de verrichte werkzaamheden niet is gebleken dat de informatie niet is opgesteld in overeenstemming met de criteria (in dit geval de CSRD en de sustainability standaarden).” Er is in tegenstelling tot een opdracht gericht op een redelijke mate van zekerheid een groter risico op een afwijking van materieel belang (ten opzichte van de gehanteerde criteria). Een afwijking van materieel belang is niet alleen een fout, maar betreft ook relevante informatie die is weggelaten of informatie waarbij positieve en negatieve informatie over de onderneming niet in balans is. De afwijking kan in de beschrijvende of kwantitatieve informatie zitten, maar kan ook de presentatie betreffen. Het is belangrijk dat beleggers zowel de accountantsverklaring bij de jaarrekening als het assurance-rapport bij de duurzaamheidsinformatie goed lezen.

In Nederland voldoen de standaarden voor assurance-opdrachten bij duurzaamheidsinformatie aan de internationale standaarden die accountants wereldwijd moeten volgen. Zij zijn uitgegeven door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. De accountant moet deze standaarden volgen. De bedoeling is dat de Europese Commissie – als de CSRD wordt aangenomen – assurance-standaarden gaat ontwikkelen.

De controlerend accountant zal snel moeten schakelen. Er is aanvullende expertise nodig in de vorm van multidisciplinaire teams. Duurzaamheid bestaat uit verschillende onderwerpen die verschillende expertise vergen. De grotere accountantskantoren in Nederland hebben weliswaar afzonderlijke sustainability-afdelingen met multidisciplinaire teams, maar ook de controlerend accountant betrokken bij de wettelijke jaarrekeningcontrole zal kennis en ervaring op moeten doen om de eindverantwoordelijkheid te kunnen nemen voor dergelijke assurance-opdrachten.

CONCLUSIES

De verschillende nieuwe Europese wetgeving zal ertoe leiden dat er meer duurzaamheidsinformatie voor beleggers beschikbaar komt. De jaarrekening en het bestuursverslag vormen twee belangrijke bronnen van informatie. De kwaliteit van de duurzaamheidsinformatie is primair de verantwoordelijkheid van de onderneming die de informatie opstelt. Om de opsteller hierbij te ondersteunen komen er Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie. De benodigde kwaliteit (relevantie, vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid) van de informatie voor de besluitvorming van de gebruiker speelt een belangrijke rol bij het type informatie dat verstrekt wordt. Beleggers zetten sterk in op vergelijkbaarheid. Hoewel vergelijkbaarheid erg relevant is voor analyses, zou het jammer zijn als de verplichtingen te veel worden gestandaardiseerd. Hiermee ontstaat het risico dat de informatie onvoldoende gaat aansluiten op wat voor de onderneming in casus het meest relevant is voor de bedrijfsvoering, nu en in de toekomst. Mij lijkt dat een belegger ook juist daar inzicht in wil hebben. Verder is duurzaamheid een dynamisch begrip en de invulling zal in de loop der tijd blijven veranderen. De dialoog tussen stakeholders zorgt ervoor dat informatieprocessen hierop aangepast blijven, zodat de juiste informatie beschikbaar blijft en ook de beleggingsportefeuille aansluit bij de laatste ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid.

Daarnaast gaat de rol van accountants veranderen. De expertise van accountants op het gebied van financiële informatie en onderliggende betrouwbare informatieprocessen kunnen zij ook gaan inzetten op het gebied van duurzaamheidsinformatie. De internationale organisaties IASB en IAASB publiceren op regelmatige basis aanbevelingen om de accountant te informeren over duurzaamheidsaspecten met betrekking tot de jaarverslaggeving, respectievelijk de controle daarvan. Het kan ook voor beleggers interessant zijn deze ontwikkelingen te volgen en duidelijk hun verwachtingen kenbaar te maken. Zij zijn immers belangrijke gebruikers van de verslaggeving en de daarin opgenomen assurance-rapporten.

 

Literatuur

Noten

  1. De Nederlandse vertaling gebruikt de benaming Richtlijn Niet-Financiële Informatie voor de NFRD en Duurzaamheidsrapportage-richtlijn voor CSRD. De Richtlijn Niet-Financiële informatie is in Nederland verankerd in het Besluit Niet-Financiële Informatie en het Besluit Diversiteit.
  2. Onder het Besluit Niet-Financiële Informatie vallen grote organisaties van openbaar belang met meer dan 500 werknemers.
  3. Europese definitie van een grote onderneming in het jaarrekeningenrecht: Er moet 2 opeenvolgende jaren voldaan zijn aan 2 van de 3 voorwaarden: 250 werknemers of meer en meer dan 20 miljoen euro balanstotaal of meer dan 40 miljoen euro omzet.
  4. Met ingang van 1 januari 2024 (verslagjaar 2023) en met ingang van 1 januari 2026, kleine en middelgrote beursgenoteerde ondernemingen.

 

in VBA Journaal door

Download
Abonneer op onze nieuwsbrief