Association of Investment Professionals in the Netherlands
My membership

Economie is te belangrijk om aan de deskundigen over te laten

Back to recent publications

“Economie, de gebruiksaanwijzing” (let wel: “de”, niet “een”) is het nieuwe boek van de ontwikkelingseconoom Ha-Joon Chang dat onlangs in een goedkope Pelican-editie (UK GBP 7.99) is verschenen en waarnaar ik al enige tijd uitkeek. Ik heb erg genoten van zijn eerdere, geestige “23 dingen die ze je niet vertellen over kapitalisme”. Een van de dingen die me in dit boek opvielen was de kalme bespreking van het immigratievraagstuk. Ook in zijn nieuwe boek merkt hij terecht op dat er zeer weinig vrijemarkteconomen zijn die vrije immigratie bepleiten op dezelfde manier waarop zij dat voor vrijhandel doen. Velen realiseren zich niet dat zij inconsistent zijn wanneer zij vrij verkeer voor alles bepleiten met uitzondering voor arbeid. Anderen blijven instinctief weg van dit onderwerp, omdat ze diep in hun hart wel weten dat vrije immigratie economisch onhaalbaar en politiek onacceptabel is. Een aardig onderdeel van het boek is de gebruiksaanwijzing waarbij in de traditie van de Lonely Planet (wat te zien als je twee dagen voor Noorwegen hebt, een week, drie weken enzovoorts) aanwijzingen worden gegeven wat je in elk geval moet lezen als je maar tien minuten beschikbaar hebt, of een paar uur, enzovoorts.

Chang heeft duidelijke opvattingen over economie. Het is geen wetenschap en kan ook geen wetenschap worden. Economie is politiek. Chang verzet zich ook tegen het economisch imperialisme (zoals bijvoorbeeld uitgedragen door Nobelprijswinnaar Gary Becker) waarin economie een studie is van rationele keuze en waarmee je “het leven, het universum en alles” kan verklaren. Volgens Chang is economie echter een studie van economie, dus van geld, werk, technologie, internationale handel, belastingen enzovoorts, niet van een bepaalde methodologie. Hij heeft dan ook weinig sympathie voor de vele economische handboeken die de neoklassieke benadering als de enig zaligmakende zien. Hij is zeer kritisch voor de nadruk op ruil en consumptie in de neoklassieke benadering onder verwaarlozing van productie. Met instemming citeert hij nobelprijswinnaaar Ronald Coase die neoklassieke economie alleen geschikt achtte voor de analyse van “het ruilen door eenzame individuen van noten en bessen aan de rand van het bos.”

Productie is de uiteindelijke basis van de economie en ten onrechte een zwarte doos die door veel economen als het terrein van bedrijfseconomen en ingenieurs wordt gezien. Interessant zijn de observaties van Chang over deïndustrialisatie. Ten onrechte worden Singapore en Zwitserland genoemd als succesverhalen voor de dienstensector. Zijn deze landen niet rijk geworden door financiële dienstverlening, toerisme en handel? Neen, zegt Chang. Singapore en Zwitserland laten juist duizelingwekkende cijfers zien als het gaat om industriële toegevoegde waarde per hoofd van de bevolking. Singapore en Zwitserland behoren naast Japan tot de meest geïndustrialiseerde landen ter wereld. Ook maakt hij aannemelijk dat de stelling dat India het schoolvoorbeeld is hoe je welvarend kan worden door industrialisatie over te slaan en je te concentreren op dienstverlening zwaar overdreven is. Het belang van de industriële sector kan niet voldoende benadrukt worden. In een ander verband laat Chang zich waarderend uit over Karl Marx, de eerste belangrijke econoom die het belang van technologische innovatie begreep in het proces van kapitalistische ontwikkeling (niet voor niets was Joseph Schumpeter een groot Marx-kenner).

Hoewel Chang duidelijke voorkeuren heeft, staat hij een eclectische benadering voor: laat honderd bloemen bloeien! Er is niet één soort economie. Hij onderscheidt negen scholen, waarbij geen school superioriteit over de rest kan claimen. Vanuit zijn achtergrond is het begrijpelijk dat hij ook ontwikkelingseconomie als een aparte school opneemt, in één zin samen te vatten als: achtergebleven economieën kunnen zich niet ontwikkelen wanneer ze alles aan de markt overlaten. Het boek bevat een handig overzicht van die scholen met een aardige rubriek “The world is…”. Schumpeterianen hebben hier geen sterke visie op, anders dan “complex”, Keynesianen vinden de wereld daarentegen “onzeker”. Het is duidelijk dat Chang niet van de straat komt!

In zijn ambitie een toegankelijke introductie op economie te schrijven die de lezer serieus neemt en die duidelijk verschilt van andere is Chang zeer goed geslaagd. Vertrouw nooit een econoom, luidt de vierde stelling van het blauwe boekje dat als boekenlegger is bijgevoegd (met als ondertitel “vijf dingen die ze je niet vertellen over economie”). Uiteraard mogen we voor Ha-Joon Chang geen uitzondering maken (uitdrukkelijk niet van Chang zelf). Maar ik doe het toch.

Nota bene: In juni komt de Nederlandse vertaling, “Economie - de gebruiksaanwijzing”, uit bij de Amsterdam University Press.

 

in VBA Journaal door

Download
Subscribe to our newsletter